08:17u

Er was dus niets meer open.

En van zodra ‘k aangekomen was, werd iedereen ‘vriendelijk’ verzocht het treinstation te verlaten.

Dat ‘k ’s anderendaags maar moest terugkomen voor dat ticket van die afgeschafte trein te regelen.

Daar stonden we dan.

In een grootstad waar je de gevaren niet van kent.

Bijna middernacht -omdat de trein flink wat vertraging had gekend.

Het is niet dat we bang waren.. of zijn..

Allé, toch niet in de zin van niet (meer) capabel te zijn ons fysiek te (kunnen) verdedigen.. om te overleven.

Dat, kunnen we misschien zelfs ‘iets’ te goed.. en net dat, beangstigd ons wel..

Om weer onbedoeld in een conflictsituatie terecht te komen.. waarin iets weer zal overnemen.. dat géén ‘spelletjes’ speelt.. en geen angst heeft om “het onderspit te delven”.. graag zelfs.. té graag zelfs.. maar dat zelden of nooit doet.. net omdat het geen ‘spelletjes’ speelt.. en uitermate capabel is..

Maar waar wij dan wel weer voor afgestraft gaan worden.. ook al verdedigd het ons alleen maar.. ook al is het nooit de initiële agressor.. en verdedigd het ons alleen maar.. ‘iets’ te goed..

Dat zou absoluut niet de eerste keer zijn.. dat wij aangevallen worden.. letterlijk fysiek aangevallen worden.. door één of meerderen.. ‘gekenden’ of ongekenden.. ‘familie’ of vreemden.. ook al hebben we getracht, er alles aan gedaan.. om uit die situatie weg te komen.. te vluchten.. en dan.. als we ‘terug zijn’.. en nog als enige rechtstaan.. afgestraft te worden.. omdat het ons verdedigde..

Het verdedigt ons niet zomaar..

Het heeft ons nog nooit ‘zomaar’ verdedigd..

Maar daar wordt niet naar geluisterd.. daar wordt nooit naar geluisterd.. als je als enige nog rechtstaat..

Maakt niet uit of ze je steken met een mes.. te lijf gaan met een knuppel.. of een vuurwapen op je richten..

En waarom? Een i-pod, een telefoon of het luttele beetje cash dat je misschien hebt..

Je jongste broer die door vier man neergeslagen wordt..

Of zomaar.. omdat je aanwezig bent.. bestaat..

Maakt niet uit.. als wij nog rechtstaan.. als ‘wij’ daarna de enige is die nog rechtstaat..

Worden wij afgestraft!

Dus gaan we alle mogelijke conflictsituaties uit de weg..

Want we willen niet dat het ons verdedigt..

Dat het wakker wordt..

Omdat het ons moét verdedigen..

Want daarvoor zijn we wel bang..

Dát het ons zal verdedigen..

Ook al verdedigt het ons alleen maar. Terecht!

Maar wat is ‘terecht’ in een wereld waarin onrechtvaardigheid hoogtij viert?

Wat is ‘terecht’ in een wereld waarin klasgenootjes je minutenlang kopje onder mogen duwen.. tot je brein SCHREEUWT om zuurstof.. om adem te halen.. maar beseft dat adem proberen halen onder water een gewisse dood betekend.. zwarte plekken die door je brein heen dansen.. en als je eindelijk hoestend en proestend weer adem kan halen.. zuurstof kan binnen zuigen die pijn doet aan je longen en pijnscheuten in je van zuurstof beroofde brein veroorzaakt.. dat je dan agressief uit het water gesleurd wordt.. agressiviteit verweten wordt.. een klap rond je oren krijgt voor de ‘bloedneus’ die je veroorzaakt hebt.. bij die o zo brave klasgenootjes.. die niet zoals jij ‘anders’ zijn.. die niet zoals jij steeds ‘een moeilijk en lastig kind’ zijn.. die nooit iets misdoen.. en dat je dan moet zwijgen.. weer niet mag zeggen wat er werkelijk gebeurd is.. voor de rest van de dag weer gestraft wordt.. en bang moet afwachten.. om naar je “thuis” te moeten gaan.. om daar ook nog eens gestraft te worden.. omdat je je verdedigd hebt.. voor je leven gevochten hebt.. maar er reeds een verdraaide versie van de werkelijkheid zijn weg naar die “thuis” gevonden heeft.. en die vooropgesteld wordt op de werkelijkheid, de realiteit en de feiten.. waarnaar niemand ooit wil luisteren.. want jij bent agressief.. want ‘jij’ bent schuldig.. aan je overleven..

Waarnaar nog steeds niemand wil luisteren..

Nee nee, het blijft maar beter slapen..

Maar om de een of andere reden spreken mensen óns steeds aan.

Waar ‘k ook kom of waar ‘k ook ben..

Ook als er nog andere mensen rondom ons staan.

En sorry maar, meestal zijn dat ook de meest vreemde en/of louche typen die ons aanspreken.

Zomaar, out of the blue..

Terwijl we er net alles aan proberen doen om ergens een ‘onaanspreekbaar’-vibe af te geven..

Of om ‘op te lossen’.. in de omgeving..

Zodat we niét zouden aangesproken worden.. niet in interactie en dus mogelijke conflictsituaties zouden kunnen komen..

Maar dat gebeurd dus niet.. omgekeerd zelfs..

Alsof wij ergens iets afgeven of uitstralen of.. iets uitscheiden dat geroken wordt.. door predators.. door mensen..

‘k Weet het dit klinkt zweverig maar.. iets “zuiver” of zo.. dat vernietigd moet worden..

Iets.. puur.. of iets onschuldig.. dat altijd maar weer opnieuw.. op de een of andere manier.. een soort aantrekking en bedreiging of zo vormt voor mensen.. en dan.. vernietigd moet worden..

Of is het net iets donker? Iets walgelijks afschuwelijks? Iets duister, iets onmenselijk.. waar ‘k zelf geen besef van heb.. dat er net voor zorgt dat mensen ons steeds willen gebruiken, misbruiken.. aanvallen.. pijn willen doen.. vernietigen?

Of hebben we, zoals Patrick Süskinds personage Grenouille in ‘Parfum’, net géén geur.. en zijn we net daarom abominabel weerzinwekkend voor mensen?

Een te vernietigen bedreiging..

Is dat ook een van de redenen waarom er niemand naar ons luistert, waarom we maar geen hulp krijgen..

Zijn wij werkelijk een abominabel, weerzinwekkend te vernietigen wezen?

Een ziekte, zoals een konijn met myxomatose, dat vernietigd moet worden.. om de anderen niet aan te steken?

Het was bijna middernacht en het station zou pas om 4uur weer openen; de loketten pas om half acht.

Zonder de stad te kennen, zonder ‘veilige’ slaapplaats, bekeken we het stadsplan.

Op een kleine tien minuten wandelen van het station zagen we een stadspark op het grondplan.

Daar dan maar, dacht ‘k, ergens tussen wat struiken.

‘k Wimpelde de man die me aansprak af -echt, I kid you not, van de tientallen mensen die nu buiten stonden op dat stationsplein liep die iedereen voorbij alsof die daar niet stonden en kwam recht op “mij” af- en vergewiste me ervan dat hij me niet langer volgde als ‘k via een omweg -en te doen alsof ‘k ergens aanbelde en dus was waar ‘k moest zijn- naar dat park liep.

‘k Liep dat park eens rond, scande gevaren en vluchtroutes, en duwde de rugzak ergens tussen wat struiken die voldoende afgeschermd lagen.

Onder de blote hemel kroop ‘k in de slaapzak.

Iets voor vier werd ‘k wakker van tumult, niet zo heel ver van mij, maar ‘k lag goed verborgen zag ‘k en het tumult ebde uiteindelijk weg.

Nog te moe om al uit m’n schuilplaats te kruipen doezelde ‘k terug in om tussen zes en half zeven dan toch uit die schuilplaats te kruipen en wederom naar het station te gaan.

Het was niet zo dat het niet koud was geweest vannacht, maar de temperatuur bleef toch 1 á 2 graden boven het vriespunt.

Dat, zo dacht ‘k, is doenbaar.

Daar is dat materiaal beter op voorzien.

Allé, voor ons dan toch.

Want het voorgeschreven en aangeraden comfort van die slaapzak ligt eigenlijk tussen de 10 en 25 graden Celsius.

En dat was zeker te voelen geweest bij die temperaturen onder het vriespunt.

Zeker als die naar min 4 en min 5 gingen, wat bijna elke nacht van die voorbije weken was geweest.

En absoluut als die naar de min acht en zelfs min tien waren gegaan.

Wat op zijn minst twee keer was geweest, zo ook die vorige nacht in Le Rialet, waardoor we tot op het bot doortrokken van de kou besloten om, tegen die schema’s in, toch maar warmere oorden op te zoeken.

—-

𝒾∂เรᗪ𝔫©️MMXXIII

Je kan misschien ook genieten van:

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *