Waarom ‘k, telkens opnieuw en opnieuw, zo ver en zo diep ‘weg’ ben, blijft me een raadsel.
Die noodzaak daaraan bedoel ‘k.
En die onmetelijke diepte van dat ‘weg’ zijn.
Het vluchten.. en verdwalen.. in m’n eigen brein.
Die noodzaak daartoe.
Die noodzaak, van levensbelang, om volledig weg te gaan van elk ‘mezelf’.
Om niet, onder geen beding, ook maar een fractie van een ‘zelf’ te zijn.
Te hoéven zijn.
En dan daarbij te verdwalen.. in een behoefte.. in een uiterste noodzakelijkheid die eveneens van levensbelang is.. om te voldoen aan de noden van anderen.
Om enkel te bestaan in functie van die anderen.
In functie van die noden van anderen.
Die noden, die binnen de grenzen van hun ‘normaal’ en binnen die omkadering van hun ‘vanzelfsprekendheid’ liggen.
Moeten liggen!
M’n tolerantie.. ligt in “Window(s) of Tolerance”.. abnormaal.. een abnormale normale tolerantie.
Een trigger.. en dan die onstopbare en oncontroleerbare impuls.. om elk “ik” te verloochenen.. zelf te beoordelen, veroordelen en het de rug toe te keren.
Het uit te spuwen, te verbannen.. en dat “mezelf”, voor hun voeten, in die modderpoel van leugens te smijten.
Zodat zij, op m’n rug stappend, met droge voeten aan de overkant kunnen komen.
En “mij”, dat ons, kunnen veroordelen omdat we vol slijk hangen.
Hún slijk, van hún noden, maar dat hebben ze niet door.
Daar willen ze trouwens niks van horen of weten.
‘k Weet niet waarom ‘k dat blijf doen.
‘k Weet niet waarom dat dat blijft gebeuren.
Waarom dat m’n brein die impuls noodzakelijk blijft vinden.
Van levensbelang.
Om te kunnen overleven.
Een impuls.. noodzakelijk en van levensbelang..
En MOORDEND!!!
Zelf-MOORDEND!
Het raadsel dan, ligt niet in het feit dát het gebeurt.
Noch in het feit waaróm het gebeurt.
Maar in het feit dat het, ondanks het kennen van oorzaak en gevolg, blíj́ft gebeuren.
ᗪ𝒾∂เรᗪ𝔫ค©️MMXXV