Donderdag, 02 juni MMXXII

08:26u

Waarom start vandaag weer zo moeilijk?

Zo diep omvat in zinloosheid.

Was het die uitspraak van die psychologe van gisteren?

Waar zij, op het einde van de sessie, waarbij ze, denk ik, eens écht een glimp heeft opgevangen én begrepen van de “immens-heid” van de constante stress en druk waar ik mee kamp, door verleden, heden en toekomst in deze wereld, omwille van die onbevangen denktank in mijn brein, zei:

“Amaai, dat is weinig hoopvol.”

Een glimp, meer niet..

Een fractie, een zuchtje van waar wij dagelijks voor staan heeft zij gisteren begrepen; en de machteloosheid die zij bij dat zuchtje ervaarde, de wanhoop die zij in die glimp gevoeld heeft was zichtbaar in heel haar wezen, in heel haar zijn en sidderend kuchte ze haar hopeloosheid uit:

“Amaai…, dat is weinig hoopvol.”

Was het de eigen pijn die ik merkte?

Of de hopeloosheid die zij nu in tegenoverdracht uitte, dat medeleven bij me opwekte?

Een medeleven, compassie dat ik voor mezelf niet kan voelen of opbrengen?

Haar haast kinderlijk snel eruit geflapte expressie van bevangen radeloosheid verwoordde, denk ik, de al zo lang verborgen onmacht in mezelf, dat ik, in tegenstelling tot voor mezelf, medelijden opmerkte voor haar.

Ik beantwoordde haar hopeloosheid met dezelfde validatie, erkenning en zorg die ik als vader ook mijn kinderen bied wanneer zij, door emoties overmand, de hoopvolle standvastigheid van een rots nodig hebben.

Bij thuiskomst, kort na het middaguur, goot ik mij een groot glas gin-tonic op de nuchtere maag naar binnen.

Ik weet niet waarom..

Geen idee waarom die noodzaak om mezelf pijn te doen, om mezelf te beschadigen weer zo groot was.

Was het weer het begrip voor een ander, dat ik mezelf niet kan geven?

Of het besef van eenzaamheid en machteloosheid, van hopeloosheid die, nu geuit door een ander bij slechts zo’n minuscule fractie van wat wij al heel ons bestaan ervaren, verdoving -die verdringing eiste?

Of de haat jegens de eigen gevoelens en verlangens, die te allen tijde vernietigd moeten worden.

Ik weet, dat de oprechte uiting van die psychologe geen hopeloosheid wou uitspreken.

Ze is ook zo niet ervaren.

Eerder het omgekeerde.

Haar uiting van hopeloosheid bij het ervaren, het voelen van de machteloosheid bij die minuscule fractie van wat wij al heel ons bestaan ervaren is eigenlijk net hoopvol.

Want voor het eerst, hoe pijnlijk ook voor haar denk ik, gaf zij daarmee een blijk van begrijpen.

Van een echt begrijpen bedoel ik.

Niet een begrip vanuit een theorie maar het begrijpen vanuit een voelen.

Een besef ook dat ze nooit de hele omvang van ons complexe zijn zal kunnen bevatten en dat dat ook niet nodig is. -> “Ik”, heb dat trouwens ook nooit gevraagd.

Maar waarom dan die zinloosheid, die moeilijke start van vandaag.. als die ervaring van gisteren eerder hoopvol is?

Het besef van die eenzaamheid?

Het onvermogen om voor onszelf te zorgen -> de aanhoudende noodzaak om onszelf af te straffen?

Of het besef dat het kleine beetje begrijpen dat die psychologe nu getoond heeft nooit tot stand zal komen met die maatschappij?

Dat de aansluiting met de maatschappij, en met de mensen in die maatschappij, waar we al heel ons bestaan zo intens naar hunkeren maar nooit tot stand is gekomen, ook nooit tot stand zál komen.

Het besef dat heel ons zijn en heel ons denken té complex en té onbevangen is om ooit die aansluiting te kunnen maken ..zonder onszelf te vernietigen.

Zonder onszelf, schadelijk voor onszelf, aan te passen aan de wereld en het denken van mensen in die wereld.

Dat, wat we al heel ons bestaan doen, en niet meer zouden willen doen.

Waarmee we niet de natuurlijke wereld -waar ook de mens een plaats in heeft- bedoelen hè

Maar net die onnatuurlijke, geconstrueerde wereld van mensen waar niets -zelfs de mens niet- nog een plaats in heeft.

Hoe

“IN GODSNAAM”

moeten wij voor de tijd die ons nog rest

een plaatsje vinden in dié wereld?


𝒾∂เรᗪ𝔫©️MMXXII

Je kan misschien ook genieten van:

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *