Zo08122024 – 06:22u

Heb een titel op de titelpagina van dit dagboek geschreven: Verdoofd (Numb).

Had het ook zo kunnen laten, er niks kunnen schrijven, zoals met de laatste dagboeken is gedaan, en het lege titelblad voor zichzelf kunnen laten spreken: Leeg!

De leegte is ondraaglijk; en dat de eerste gedachten bij elk ontwaken steeds afdwalen naar zelfmoordgedachten, spreekt Boekdelen.

Deze ochtend, om 05:08u, zat ‘k in gedachten -misschien een uitloper van een droom- in de consultatieruimte bij die adviserend arts.

Dat is het eerste beeld dat zich losmaakt uit de schaduwen van het onbewuste van de slaap en zich, als ware het een polaroid foto, steeds duidelijker in het bewuste begint te manifesteren.

Vanuit een zwart gat is er een flits en op een volledig wit canvas beginnen zich de contouren van een beeld af te tekenen.

Nog vóór het beeld helemaal scherp is vraagt die arts me weer: “Hoe gaat het nu met jou/jullie?”

” ‘k Zou me een kogel door de kop willen jagen of me willen ophangen”, wordt er droog en gelaten geantwoord.

Beide uitspraken worden vergezeld door een beeld.

Een beeld van wat dat zou kunnen zijn; hoe dat er mogelijk uit zou kunnen zien.

‘k Weet niet zeker of dat op de minuut af om 05:08u was, maar het vorige werd verdrongen door een hevig verlangen om het exacte uur te weten.

Het is exact 05:13u als ‘k, na op de lichtknop van m’n polshorloge te hebben geduwd, de nu oplichtende digitale tijdsaanduiding bekijk.

Het is alsof dat verlangen om precies te weten hoe laat het is, me wegrukt uit dat droombeeld.

Me wegrukt uit dat ander ‘verlangen’.

Weg, uit de gedachten -en het verlangen- naar zelfdoding (van die vijf minuten daarvoor).

En dat het m’n geest doet verlangen naar tijdsdoding.

Tijdsdoding in de vorm van een spel-app op de gsm.

Iets stoms, net zoals toen met Pokémon Go (<-link), om m’n gedachten te ‘verzetten’.

Opdrachtjes uitvoeren.. om de tijd te doden.. en daarmee ook die gedachten.. waar ‘k mee ga slapen.. en mee wakker word.

Die gedachten aan zelfdoding spoken constant door m’n kop.

‘k Ben niet zeker of dat echt is wat er verlangt wordt (door iedereen) -anders was het waarschijnlijk al ‘gewoon’ gedaan- maar het is evenzeer een beangstigende gedachte dat er geen enkel ander alternatief meer bedacht kan worden, dan die hersenloze tijdsroverij.

‘k Wil wel, maar ‘k kan niet.

Er zit te veel trauma in de weg om te kunnen; en ook dat op zich is ergens trauma.

Er is te veel dat me tegenhoudt om te ‘kunnen’; waardoor ‘k blijf steken.

En ‘k haat dat mezelf daar voor.

‘k Probeer wel.

Doe echt m’n best.

Het is niet zo dat ‘k niet alles probeer om te kunnen ‘kunnen’, maar die trauma’s blokkeren alles.

Het is zó veel dat het de software in m’n bovenkamer constant doet crashen.

Het is zoveel, dat het me overheerst.

Die trauma’s, overwoekeren me.

Als haagroos!

Langs de buitenkant (van de haag) toon ‘k heerlijk geurende, weelderig mooie bloemen, maar vanbinnen zit ‘k opgesloten in een ondoordringbaar kluwen van doornige takken waar ‘k me geen weg doorheen weet te hakken.

‘k hak en hak en hak.. maar vind geen uitweg.

Vind mezelf enkel meer en meer bedolven en overwoekerd door die in m’n vlees prikkende en stukken uitscheurende scherp doornige takken.

En langs de buitenkant..

De hulp die ‘k nodig heb ..

Iedereen blijft staan om aan die bloemen (die ‘k toon) te ruiken.

Maar niemand hoort of ziet men echte “ik” zitten.

Ondanks al wat ‘k zeg en toon.

Probeer ‘k hun aandacht te trekken.. te roepen.. ‘help’ of zo.. dan ben ‘k voor hun een ‘zagevent’, een ‘niksnut’ (want ‘k zou toch ‘gewoon’ kunnen)..

“Wat is ’t probleem? Want zo’n schoon rozen.. en al wat je doet is zagen en klagen.”

En ja.. ‘natuurlijk’.. moest het zijn.. moest er eens iemand zijn..

Iedereen prikt en scheurt zich aan die doornen.

Het is stom maar de voorbije week heeft me zwaar belast.

Zo finaal overbelast, dat ‘k nog weinig anders kan denken dan dat het allemaal tevergeefs is.

Vergeefse moeite die alleen maar energie uit me zuigt.

‘k Zit, met verstomming geslagen (<-link), te kijken en te luisteren naar wat ‘k weet dat totale zever is, en ‘k laat me toch overroepen, belachelijk maken, kleineren..

De zelfzekerheid, de onnadenkende zelfzekerheid, van m’n ‘gesprekspartner’…

Ok, het onderbreken, overroepen en overbluffen doet me ook zwijgen..

Maar die absolute zelfzekerheid, die onfeilbaarheid die daar vanuit gaat, die slaat me werkelijk groggy.

Het duizelt me.

‘k Ben weer zó verbaasd.

Ja, overdondert verbaasd.. dat het me werkelijk beheerst, overheerst.. zich ‘baas’ over me maakt.

‘k Kan niet meer denken.

‘k Kan niet meer antwoorden.

‘k Probeer me nog te verdedigen maar elk woord dat ‘k uit, als het al niet overroepen wordt, lijkt enkel meer aanleiding te zijn óm te overroepen, belachelijk te maken, te kleineren..

Alsof ‘k zelf uitlok om dat te doen.

‘k Voel me in paniek slaan, daarmee mezelf volledig verlaten, en op dat wat ervaren wordt als uitgelachen worden, vernederd worden, gekleineerd worden.. een convulsieve glimlach (<-link) plakken.

Die zelfzekerheid, denk ‘k terwijl ‘k niet echt meer opvang wat er nog allemaal gebeurd, heeft echt compleet te maken met dat “ik”.

Dat “ik” dat mensen hebben.

Dat “Ego”.

Dat in dat Freudiaanse, in die Id, Ego en Superego drievuldigheid, niet aanwezig lijkt te zijn in dat “mezelf”.

Continu onderdrukt en overschreven wordt door een, als een kwaadaardige tumor kankerend, Superego.

Dat de toxische omgeving waarin ‘k geboren en opgegroeid ben -een omgeving waar ‘k nog steeds in “leef”- voor een onderontwikkeld Id, een onontwikkeld Ego en een sterk over-ontwikkeld, kwaadaardig kankerend Superego heeft gezorgd.

Voor een verschrompeld, uitgedroogd “ik/ego”, als een rozijn.

Een uitgebakken rozijn.

Zo eentje aan de buitenkant van een rozijnenbrood.

Zwartgeblakerd, droog en bitter.

Ja, bitter..

Ergens, voel ‘k daar verbittering voor.

Ja, ‘k merk, ergens, verbittering.

Omdat dat niet had gemoeten.

Omdat dat niet hoefde.

Omdat dat eigenlijk nergens voor nodig was.

Dat “ego” is nooit een bedreiging geweest.

Vanuit ons standpunt he.

Zelfs niet voor narcissus en zelfs niet voor zijn spiegelbeeld.

Maar blijkbaar is dat toch anders ervaren door narcissus zelf.. en nog.

Ja, ook al zijn we capabel om ergens empathie te voelen, zelfs voor narcissus, toch merk ‘k nu dat er ook verbittering leeft voor de schade die is toegebracht.

Die niet had gemoeten.

En in die verbittering merk ‘k verdriet.

Een verdriet over een verlies.

Een verlies van een “zelf”, een “ego”, een “ik”.

Zo simpel, denk ‘k, zelfzeker zijn, als je weet wie je bent.

Als Id, Ego en Superego een beetje in balans zijn.

‘k Kijk naar m’n gesprekspartner, die geen enkele twijfel over zijn ego heeft, geen enkel twijfel over zichzelf (zoals de meeste mensen).

Absoluut zeker is van zichzelf, van zijn ik, van wie hij is.

En het verpletterd me.

‘k Heb er geen verweer tegen en laat het me ook verpletteren.

Omdat er geen ‘ego’ is in dat ‘mezelf’.

Omdat er niks anders is dan een verschrompelde rozijn, duwen ook anderen (onbedoeld?), hún Ego in het vacuüm dat daar bij “mij” is ontstaan.

En ‘k heb daar geen verweer tegen.

En dat gemuteerd Superego zet de poorten daartoe nog eens wagenwijd open ook.

Het belast me.

Het overbelast me zó.. extreem pijnlijk..

Zo vernietigend..

Dat ‘k alleen nog maar aan zelfvernietiging kan denken.

Aan zelfdoding, zelf..moord.. compassie..

Denk, aan het doen stoppen van de pijn..

Aan het doen stoppen van het immense verdriet..

Van de leegte..

Leegte!

Leegte.

11:29u


𝒾∂เรᗪ𝔫©️MMXXIV

Je kan misschien ook genieten van:

Laat een reactie achter

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *